En ik zit niet eens op Tinder.

“Ah, geen trouwring?” Ok, neen, je bent niet serieus. Dit kan onmogelijk nooit werken voor jou als openingszin. Zo waar als ik dit schrijf, was hij een halfuur later succesvol aan het aanpappen met een getrouwde vrouw. Ik ben vergeten of ze haar trouwring aanhad of niet, maar ze was (en is) absoluut wel getrouwd.

“Hey, het was leuk om je te zien zaterdagavond! Ben je goed thuisgekomen?” Ik begrijp, hij weet, en u liefste lezer weet even goed dat hij niet echt wil weten of ik goed ben thuis gekomen. Hij stelt gewoon een willekeurige vraag om zeker te zijn dat ik zou antwoorden. Thus, de conversatie op gang trekken. Ik veroordeel dat helemaal niet. Heel dat daten-gedoe is echt niet makkelijk. Wat moet je doen? Misschien niet drie berichten later vragen of ik vrij ben maandag, dinsdag of donderdag. Misschien ook niet zeggen dat je mijn babysit wel zal betalen. Misschien ook niet meteen voorstellen om mèt mijn kinderen iets te gaan eten. Chill. Echt. Die date is nooit doorgegaan. Ik was bang dat hij na een maand al zou willen samenwonen.

“Hey! xxx” WTF moet ik daar nu mee doen? Zo start je toch geen gesprek? Het is flirterig zonder enige opbouw. Het is gewoon: boem. Poepen? Eenzaam? Man nodig? Jij bent toch alleen hé? Je hebt zeker een man nodig? Nooit op geantwoord.

“Ik heb tickets voor Mumford & Sons.” Oowkeej. “Jij zocht er toch?” Ja, maar ik wil niet echt gaan met jou. Shit, hoe lul ik mezelf hier nu uit? Oh crap, dit lukt nooit zonder hem gewoon ineens af te wijzen. Waarom doet hij dit ook? Dit is echt niet fair. Hij maakt gebruik van een beetje informatie die ik heel onschuldig deelde op Twitter in de hoop dat er magisch een duoticket voor Mumford & Sons zou verschijnen. Maar nu blijf ik echt liever thuis om in mijn zetel naar Thompkins Square Park te luisteren dan mee te gaan met hem. Dus heb ik gezegd wat ik stiekem ècht hoop waar te maken wanneer het zover is. Ik heb gelogen dus eigenlijk. Ik heb gezegd: das lief, maar ik ga al met mijn broer. Dat is nóg niet waar. Hopelijk wordt het wel waar al was het maar om mijn geweten terug alle vrede te gunnen. En ook gewoon omdat ik heel graag met mijn broer zou gaan.

En toen belandde ik op een date die perfect verliep. Het type avond waarvan je bijna zeker weet dat hij niet zal eindigen met een flauwe kus op de wang. De avond begon een tikkeltje onwennig en ik flapte er half zenuwachtig wat onzin uit. Dat is op zich niet slecht, want wanneer ik niet zenuwachtig ben, komt er evengoed een stroom aan onzin uit mijn mond. Mensen kunnen daar maar beter meteen aan wennen. Er waren toevallige aanrakingen, een hintje hier en daar dat er nog dates zouden volgen. De avond kwam op zijn einde en ik wist dat alles volledig was verlopen zoals het hoorde en dat er nu zo’n eerste kus zou volgen. Zo’n kus waar je al een halfuur op voorhand op zit te anticiperen en waardoor je zenuwen oneindig veel kans krijgen om oneindig veel te vermenigvuldigen. Het moment kwam en ik muisde er vanonder uit. Ik gaf hem expliciet een vlugge kus op de wang en een soort van bizar schouderklopje. Het was niet eens schouderklopje, het was een soort halve aai op de bovenarm. Zo eentje van het genre: “hey buddy, blij dat we vrienden zijn geworden vanavond.” Maar dan awkward.

Jaja, daten. Niet simpel.